Noord Faröer eilanden

15 augustus 2015 - Tórshavn, Faeröer

Onze gastheer van het hotel voorspelde gisteren al een mooie dag vandaag. Inderdaad een blauwe lucht en zon. We hebben weer geluk, normaal is het zwaar bewolkt en regen op deze eilandengroep. 

De route naar de noordelijke eilanden leverde fascinerende uitzichten op. Enorme groene bergen en blauwe fjorden. Hier en daar een klein dorpje om extra kleur aan te brengen. Op de Faröer eilanden wonen ongeveer 49.900 mensen waarvan 19.000 in de hoofdstad Torshavn. Dat is dan ook goed te merken. Buiten de hoofdstad tref je kleine dorpjes aan met een paar inwoners. Mede door het weer zag alles er vrolijk uit. Bijna ieder dorp had een haventje waar vissersboten konden aanmeren en hun vis afgeven. Daar leeft het grootste deel van de bevolking van.

Als kunst hebben zij dan niet op het platte land beelden maar voorwerpen die met visvangst te maken hebben, zoals de grote vishaak.

Na een aantal uren heerlijk rijden, over goed verharde wegen, begint het ook een beetje saai te worden. Alle uitzichten beginnen dan op elkaar te lijken.

Dus rond 15.00 uur terug in het hotel, omkleden en lekker naar de haven van de hoofdstad om in het zonnetje nog even na te genieten op een terasje.

Rond 17.15 uur weer op weg terug,vanuit de haven, met de bus dachten wij, naar het hotel om te eten. Na zo'n 20 minuten bij een verlaten halte, in het centrum, te hebben gestaan merkten wij dat er op zaterdag middag helemaal geen bus meer terug ging. Lopen naar het hotel was ook echter geen pretje omdat het toch redelijk boven de stad ligt en flink omhoog wandelen is. Dus maar kijken naar een Taxi, ondanks alle vooroordelen over deze beroepsgroep.

Op het moment dat wij wilden wegwandelen naar een taxi standplaats kwam een oude, zeg maar zeer oude, morssige man, naar ons toe. Hij vroeg waar wij heen wilden in moeilijk verstaanbaar engels. Na te hebben uitgelegd waar wij naartoe moesten wees hij resoluut naar zijn autootje en gebaarde dat wij in moesten stappen. Eef nog zeggen dat wij geen contant geld hadden om hem te betalen. Maar de man bleef gebaren en vertelde dat hij helemaal geen geld wilde hebben.

Oké, wij in de picanto, waarop de man met een niet al te hoog tempo in de goede richting begon te rijden. Onderweg vroeg hij waar wij vandaan kwamen en hoe wij het hier vonden. Plots wees hij naar links en zei "daar woon ik". Al tuffend reed de man de berg op richting ons hotel waar hij ons afzette met een grote glimlach. De man nog vriendelijk bedanken en nazwaaiend dachten wij echt "dit kan toch niet". wat een gastvrijheid en vriendelijheid. Deze vakantie hebben wij ons dus menig maal verbaasd over de vriendelijkheid en eerlijkheid van de meest Noordelijke Europeanen.

Dit was nog niet alles. In het hotel vroeg ik de gastheer om de rekening. Hij gaf mij de rekening voor twee nachten zoals afgesproken. Hierop attendeerde ik hem nog dat wij ook een extra ontbijt, de eerste dag, nog moesten betalen. Resoluut wees hij dit van de hand. "Ik heb jullie uitgenodigd hiervoor en jullie zijn mijn gasten". Het bleef dus bij twee nachten betalen.

Vandaag 209 kilometer gereden. Morgen, de laatste dag, naar de Zuidelijke eilanden.

 

Foto’s